Een fragment uit Ma Yenko…

Fragment (p. 265-272) uit Ma Yenko – Een Caraïbisch levensverhaal van Vivian Tevreden:

Bij het uitgaan van de kerk die zondag groet de pastoor iedereen die voorbijloopt. Aan de zijkant van de kerk staat een vrouw met een ezel aan een touw. Ze heeft een doek met gele en groene figuren om haar hoofd gewikkeld tot hoog op haar hoofd. Haar jurk bestaat uit stroken van dezelfde stof. Eén van haar schouders is bloot en over de andere is de doek naar voren geslagen. Ze maakt oogcontact met mevrouw Lucy die moeilijk lopend, steunend op haar stok, naar haar toe komt lopen en haar dan innig omarmt. Als ze elkaar loslaten, wenkt mevrouw Lucy Margreth en Vivian. 

Ook een aantal vrouwen die ze een vorige zondag bij broeder Richard hebben ontmoet, komen hun kant opgelopen. Ze omhelzen de vrouw of knikken en buigen. Vivian kijkt met grote ogen naar de vrouw op en zegt: ‘Wat bent u mooi.’ De vrouw moet hartelijk lachen. Haar schater weergalmt tegen de kerkmuur. Wat mensen verderop kijken verstoord op en wenden zich dan weer af. 

‘Deze heeft contact met het al,’ zegt de vrouw tegen mevrouw Lucy, terwijl ze de hand van Vivian pakt en die even op haar hart legt. 

Mevrouw Lucy knikt: ‘Dat klopt. Abena, dit is Vivian en Vivian, dit is Abena. Ze zal ons helpen met onze bijeenkomst rondom de volle maan.’ 

Vivian doet een stap naar voren, leunt tegen de vrouw aan en zegt zacht: ‘Ik hoop dat u mij kunt helpen met het mysterie van mijn mes.’ 

Abena moet weer hartelijk lachen en zegt dan: ‘Dames, ma yenko, we gaan lopen. Mevrouw Lucy, zal ik u even helpen?’ 

Even later zit mevrouw Lucy op de ezel. Vivian heeft de stok van mevrouw Lucy aangenomen en loopt met Margreth achter de ezel aan. Achter hen lopen een vrouw met een schaal op haar hoofd, drie vrouwen met een tas op hun rug en een laatste dame met een kar die ze achter zich aantrekt. Op de kar staan wat schalen, er liggen een grote oranje papaja en een kom met limoenen. En ingepakt in geblokte doeken liggen twee flessen tegen het fruit aan. 

Ze lopen bij de kerk vandaan over de hoofdweg, maar slaan al gauw een landweg in. Het pad wordt langzaam smaller door overhangende planten en begint wat te stijgen. Met de zon hoog aan de hemel zweet iedereen. Iemand haalt een fles water uit haar tas en deelt uit. Onderweg wordt niet veel gezegd. Hoe hoger ze komen hoe hoorbaarder en verkoelender de wind wordt. 

Op de top van de berg blijft iedereen staan. De ezel krijgt wat te drinken. Een aantal vrouwen gaat even zitten op een steen onder een boom die een beetje schaduw geeft. Anderen kijken staand uit over de diepdonkerblauwe baai beneden. Op de groene heuvels zijn aan de voet nog huizen zichtbaar, maar hierboven is alleen de groene natuur. Aan de hemel drijven witte, losse wolken langzaam voorbij. 

‘Ma yenko,’ zegt Abena. ‘Mmea adofo,’ voegt ze toe. 

Mevrouw Lucy draait zich om op de ezel, wenkt naar alle vrouwen en zegt: ‘Kom, lieve schatten, we lopen door. We zijn er bijna.’ 

De stoet zet zich weer in beweging. Ze dalen na de top aan de andere kant iets af en lopen dan op gelijke hoogte een stuk om de top heen. Zo komen ze bij een open plaats, omgeven door heuvels aan alle kanten. Er staat een overkapping op palen. Tot kniehoogte zijn takken tussen de palen doorgevlochten. Bij de ingang van de overkapping wordt het vlechtwerk onderbroken. Op de grond van de overkapping liggen gekleurde matten. Naast de ingang staat een stellage. Het zijn planken met ertussen rotsblokken. Er staan kaarsen op en verschillende potten met allerlei inhoud. 

Aan de zijkant staat een losse paal met ernaast een ton. Eén van de vrouwen heeft de ezel met mevrouw Lucy van Adena overgenomen en bindt hem vast. Meteen begint hij gulzig uit de ton te drinken. Mevrouw Lucy wordt door een aantal vrouwen van de ezel afgeholpen. Vivian staat erbij, geeft mevrouw Lucy haar stok aan als ze weer op de grond staat en ondersteunt haar richting de ingang van de overkapping. 

Abena is bij de ingang van de overkapping bezig met een plat stukje metaal waarop ze wat kruiden verkruimelt. Ze slaat een paar vuursteentjes tegen elkaar en blaast er voorzichtig op, waardoor na korte tijd rook opkringelt met een eucalyptusachtige geur. Ze loopt langs alle vrouwen, wappert de rook hun kant op en zegt steeds: ‘Adsomdwe kesi na ba.’ Dan loopt ze terug richting de ingang en legt het nog rokende plaatje neer. 

‘Vivian, jij bent de jongste vrouw onder ons,’ zegt mevrouw Lucy. ‘Doe je schoenen uit en spring voor ons allemaal drie keer over dit plaatje heen. Eerst naar binnen, dan weer naar buiten en weer naar binnen.’ 

Vivian fronst haar wenkbrauwen en vraagt: ‘Waarom is dat?’ 

Mevrouw Lucy glimlacht. ‘We komen in vrede, we laten het boze buiten. Met de rook maken we dat ook aan het zichtbare en onzichtbare duidelijk.’ 

Met een ingespannen gezicht zet Vivian haar schoenen naast de ingang en springt naar binnen, naar buiten en weer naar binnen over het plaatje heen. Alle vrouwen joelen als ze klaar is. Ze doen hun schoenen uit en stappen dan met een opgetrokken rok over het rokende plaatje. Het plaatje blijft bij de ingang liggen.

Eenmaal binnen worden tassen uitgepakt. Dikke plakken brood komen tevoorschijn, belegd met rul gebakken ei met tomaat en ui. Ze worden op een platte schaal gelegd. Eén van de vrouwen snijdt wat tomaten in parten, overgiet ze met olie en azijn en schudt er wat zout bij. Op een andere schaal worden krokant gebakken stukjes kip gelegd. 

Adina haalt borden en kommetjes tevoorschijn, zet mokken klaar waarin ze kruidenthee maakt en zegt dan: ‘Tast toe, iedereen.’ Iedereen staat op, pakt waar behoefte aan is en gaat zitten. Op een mat in de schaduw is de zon niet meer zo verzengend als eerder op de top van de heuvel. Vlagen wind vallen tussen de heuvels door en zorgen voor een bries onder de overkapping door. 

‘Ik krijg een beetje kippenvel,’ zegt Vivian. 

Margreth knikt en haalt een doek uit haar tas: ‘Ik was gewaarschuwd door mevrouw Lucy. Sla deze lekker om.’ Ze geeft Vivian een lichtroze zachte doek die ze omslaat en vastknoopt. 

Als iedereen zit, zegt Adina: ‘In het licht en de liefde van Nyame heet ik jullie welkom hier met elkaar. Als vrouwen onder elkaar kiezen we samen deze middag door te maken. Elkaars kracht en elkaars spiritualiteit te aanschouwen en te versterken. Elkaars verdriet en pijn te aanschouwen en verzachten. Alle vrouwen voor ons zijn met ons. Alle vrouwen na ons delen ook in wat wij vandaag doen.’ 

Ze heeft het nog niet uitgesproken of Vivian zet haar bord neer, wijst naar de nok van de overkapping en zegt: ‘Overoma Mallie en tante Mildred zijn er ook.’ Ze staat op en zegt ietwat bestraffend: ‘Pas op, overoma Mallie, anders hangt je haar in de kip.’ 

Adina’s klinkende lach klinkt opnieuw en weerkaatst dit keer tegen het dak van de overkapping. 

Margreth tikt Vivian aan en zegt: ‘Viv, ga weer zitten en eet je eten rustig op.’ 

‘Nee, mam, wacht even,’ zegt Vivian. ‘Er zit nog iemand die ik niet ken. Ze verschuift steeds dus ik kan het niet goed zien. Ze heeft sterke armen en kijkt in de verte. Maar wat is dat? Haar borst is aan één kant weggesneden, wat erg.’ Als ze het zegt, slaat ze haar hand voor haar mond en zakt geschrokken op de grond. 

Adina gaat staan en spreekt uit: 

Ze ontmoet degene

In een niet zo ver verleden

Die zich op deze berg

Fier en onverzettelijk ophield

Die zich op deze berg

Om vrijheid en waardigheid ophield

Die ons op deze berg

Keer op keer laat zien

Dat vrijheid

Dat waardigheid

Voor ieder mens gerechtvaardigd is

Dat pijn en verminking

Daar niets, maar dan ook niets

Aan af doen

Dat verlangen naar vrijheid

Dat verlangen naar waardigheid

Universeel en oneindig is

Eerst zij alleen

Nu wij hier samen

Straks ieder die bestaat

En nog zal bestaan

Dat wij vertrouwen en weten

Dat vrijheid en waardigheid

Universeel en oneindig is

Het wordt stil als Adina gezegd heeft wat ze zojuist zei. Iedereen eet zwijgend en kijkt ondertussen naar Adina die nu niet lacht, maar met een ernstige blik de kring rondkijkt. Dan staat ze op en loopt naar Vivian. Ze omhelst haar en gebaart haar weer te gaan zitten. ‘Eet je eten rustig op, zoals je moeder zegt,’ zegt ze. 

Vorken tikken op de borden. Buiten fluiten parkieten. Na een tijdje staat Adina op en loopt naar een mand die in de hoek staat. Ze haalt er een kleine trommel uit die ze aan mevrouw Lucy geeft. Margreth krijgt een gedroogde kalebas met de zaden er nog in. Adina deelt verder uit. Een koebel met metalen vork, een kleine trommel met belletjes eraan, een lange holle kalebas met ribbels erin gesneden met een stevige tak. Als iedereen een instrument in handen heeft, begint Adina zelf te klappen. Het geluid van trommels, raspen en bellen vult de ruimte. Een paar vrouwen zingen een melodie, anderen vallen in. Het stampende ritme en de melodie vloeien in elkaar over. Adina begint te dansen. 

In korte tijd is de overkapping een dampende vloer waarop alle vrouwen wervelen, door hun knieën zakken, met hun voeten stampen, hun armen in de lucht gooien, met hun billen en schouders schudden en hun hoofd lachend achterovergooien, steeds opnieuw. 

Na een tijdje daalt het volume van de muziek wat en verandert het dansen in rustig schudden en zweven op tenen, tot iedereen uitgeput lachend op de grond zakt. Een vrouw die Inez heet, loopt naar buiten, snijdt een papaja aan en knijpt er flink limoen over uit. Ze schept het fruit in schaaltjes en loopt daar weer mee naar binnen om aan iedereen een schaaltje te geven. De geur van het friszoete donkeroranje fruit vult de ruimte. ‘Heerlijk, dank je, Inez,’ wordt er gemompeld. In de verte is het ruisen van de zee hoorbaar. Verder is het stil. 

Als de schaaltjes leeg zijn, gebaart Adina de vrouwen om naar buiten te komen. ‘Leg de schaaltjes en borden hier even in de bak met water anders hebben we straks mieren of kakkerlakken.’ 

Ze loopt richting de ton. Iedereen loopt erachteraan. Bij de ton staat de ezel nog vast met zijn ogen dicht. De witte haren in zijn oren wapperen mee met een windvlaag. Adina maakt het touw los, geeft het aan Inez en zegt: ‘Zet hem maar even aan de andere kant van de overkapping. Hij hoeft niet meer vast. Nu zijn buik vol water zit, blijft hij wel in de buurt. 

Tegen de andere vrouwen zegt ze: ‘Laten we allemaal om deze ton vol water gaan staan en ons één voor één wassen voor ons volgende ritueel. We gaan van oud naar jong. Inez schuift er zo wel tussen.’ 

Iedereen geeft Mevrouw Lucy ruimte om met haar stok het dichtste bij Adina te gaan staan. Met een schalks lachje zegt mevrouw Lucy: ‘Ben ik hier werkelijk de oudste? Ik loop nog hartstikke kwiek.’ Ze moet zelf om haar uitspraak lachen en Vivian giechelt mee. 

Vivian staat als jongste aan de andere kant van Adina en buigt wat opzij om mee te kijken wat er gebeurt. Mevrouw Lucy houdt haar polsen naar voren die Adina bedruppelt met een kan met water. Voorzichtig legt Adina haar hand op het hoofd van Mevrouw Lucy. Die buigt haar hoofd naar voren, waarna Adina een beetje water over haar hoofd laat stromen met de woorden: ‘Ik zuiver je van het boze, het kwade, het onbegrip.’ Naast de ton ligt op een kruk een stapel witte doeken. ‘Geef maar even aan, Viv,’ zegt Adina. 

Mevrouw Lucy pakt de witte doek aan en prevelt ingetogen: ‘Dank je.’ Ze dept zich droog en hangt de doek over haar hoofd. Dan schuifelt ze opzij uit de kring om plaats te maken voor de volgende vrouw die richting Adina stapt. Een stukje verder bij de overkapping vandaan staat een boom. Mevrouw Lucy gaat eronder zitten op een steen. 

Bij de ton is een volgende vrouw aan de beurt. Na hetzelfde ritueel loopt zij ook naar de boom. Als Vivian als laatste aan de beurt is, zegt ze: ‘Ik weet al wat ik moet doen.’ Ze steekt haar armen naar voren met haar palmen omhoog en kijkt Adina triomfantelijk aan. 

‘Ietsje rustiger, jongedame. Voor jou is het de eerste keer, dus jij mag knielen,’ zegt Adina. 

Vivian gaat op één knie zitten. Ze schiet weer omhoog en zegt: ‘Au, die steentjes op de grond die drukken in mijn knie, mag er iets onder?’ Voor Adina kan reageren pakt ze de laatste witte doek, legt die op de grond, zakt er gelijk op met haar knie en kijkt omhoog. ‘Of mocht dat niet?’ zegt ze als ze Adina aankijkt. 

Die glimlacht en zegt: ‘Het is al goed. Buig maar voorover’. 

© Vivian Tevreden, 2024 | Ma Yenko – Een Caraïbisch levensverhaal verschijnt op 24 mei, als softcover en als eBook, bij Uitgeverij HENS.