HENS-blog

over eigenzinnige (nieuwe) schrijvers en wat hen drijft

Grunberg chronologisch #6 & #7: Het 14e Kippetje (filmscenario, 1998) en Liefde is Business (gedichten, 1999)

Toneel had Grunberg al wel geschreven – hij had zelfs eerst acteur willen worden voordat hij zich aan de literatuur waagde – maar een filmscript nog niet, toen hij na verschijning van Blauwe Maandagen het verzoek kreeg van de Palestijns-Nederlandse regisseur Hany Abu-Assad (1961) om een script te schrijven. De enige instructie: ‘Schrijf maar iets nieuws.’ “Ik had geen idee hoe je een filmscript schreef”, noteert Grunberg in het nawoord van zijn in 1998 gepubliceerde en in hetzelfde jaar verfilmde script Het 14e Kippetje, “maar toen ik aan Blauwe Maandagen begon had ik ook geen idee hoe je een roman schreef – ik weet het nog steeds niet. Dus dat leek me eerder een voordeel.”


“Uit iedere zin druipt de zinloosheid”

Iets nieuws werd het niet. Grunbergs eerste publicaties (zie Grunberg chronologisch #1 t/m #5) kenmerken zich door veel van hetzelfde. De karakters dragen andere namen, de decors verschillen licht, maar voor de rest weet Grunberg zich niet te ontworstelen aan de puberale lamlendigheid waarin hij zijn personages gevangen houdt.

Zo ook in Het 14e Kippetje. De dialogen zakken door hun hoeven van verveling en troosteloosheid: “Als het vrijwillig was, was ik er niet aan begonnen”, “Aan uw baan?”, “Zeg maar gerust aan alles.” Of: “Eigenlijk zou je karaoke niet alleen voor zang moeten hebben maar ook voor seks. Dat er een televisietje in het plafond hangt waarnaar je kunt kijken zodat je weer weet wat je doen moet.” 

En zo zou je het hele script kunnen citeren. Uit iedere zin druipt de zinloosheid en vreugdeloosheid waarmee de personages – een vriendenclub die samenkomt voor het huwelijk van één van hen – zich door het leven slepen. Sommige mensen vinden dat misschien grappig. Misschien herkennen ze zich in de levens die Grunberg schetst. Of ontlenen ze er troost aan: ‘zo erg is het bij mij tenminste nog niet’. 

Een succes werd de film niet, ondanks de ‘sterrencast’ met onder meer Antonie Kamerling, Thekla Reuten, Peer Mascini en Elsje de Wijn. Wie heeft er ook zin om anderhalf uur te kijken naar mensen die niet weten hoe ze het leven moeten leven? Of houdt Grunberg ons een spiegel voor? De kern van zijn essaybundel De troost van de slapstick (Grunberg chronologisch #5) was tenslotte dat hij ons door de ogen van de ‘moreel verwerpelijken’ wil laten kijken en ons wil laten nadenken over de vraag of wij niet eigenlijk kijken door de ogen van onszelf. Kijken we het monster in de bek, dan kunnen we het misschien te lijf. Ik krijg alleen niet het gevoel dat Grunberg het monster te lijf wil. Hij vindt het wel best zo.  

Korte verhalen over hoer C.

Ook in de verzameling gedichten Liefde is Business die een jaar later verscheen vertelt Grunberg hetzelfde verhaal. Om te beginnen: gedichten zijn het niet. Het zijn korte verhalen over een schrijver en hoer C. die met weglating van af en toe een woord, in dichtvorm zijn afgedrukt, zodat je al lekker snel een bundel vol hebt. Ook hier een (willekeurig) voorbeeld: “Lang voordat hoer C. hoer C. werd, was ze wonderkind. Een verkoper van gouden horloges beweert zich hoer C. te herinneren als kind. ‘Er was niets bijzonders aan haar te zien,’ zegt hij, en na enig nadenken: ‘Ze liep sneller dan de anderen, ze was een vrolijk kind.’”

Een prima begin van een bijna tijdloos, sprookjesachtig verhaal. In poëzievorm wordt het:


lang 

voordat hoer C. 

hoer C. werd

was ze wonderkind

 

een verkoper 

van gouden horloges

beweert

zich hoer C. te herinneren 

als kind

 

er was niets 

bijzonders 

aan haar te zien

zegt hij

en na enig nadenken

ze liep sneller 

dan de anderen

ze was een vrolijk kind


Het komt op mij over alsof Grunberg deze bundel precies zo schreef als ik het net overtypte: eerst het verhaaltje, waarna hij er met heel veel harde returns en weglating van hoofdletters en leestekens ‘gedichten’ van maakte. Maar met poëzie heeft dit niets te maken. Dit is het werk van een charlatan, of misschien ook: iemand die de spot drijft met ons, iemand die wil testen hoe ver hij kan gaan in het voor de gek houden van de literaire lezer. Heel ver, blijkbaar, want de bundel werd zeker tweemaal herdrukt (ik las de derde druk uit 2002). 


Een andere identiteit

Voor Grunberg zelf begon het blijkbaar ook te knellen. Hij wilde losbreken uit de ‘Arnon Grunberg’ die we inmiddels wel zo’n beetje kenden en kwam in 2000, naast de roman Fantoompijn (Grunberg chronologisch #8), met de roman De geschiedenis van mijn kaalheid (Grunberg chronologisch #9), gepubliceerd onder het pseudoniem Marek van der Jagt. Met een pseudoniem wilde Grunberg zich mogelijk een andere identiteit aanmeten. Dat mislukte, omdat al snel ontdekt werd wie er schuilging achter Van der Jagt. Maar wellicht vinden we in beide boeken het antwoord waarom Grunberg het nodig vond boeken te publiceren onder een andere naam. We zullen zien.

 


Grunberg chronologisch #5: De troost van de slapstick (essays)

Grunberg chronologisch #4: De heilige Antonio (boekenweekgeschenk)

Grunberg chronologisch #3: Figuranten

Grunberg chronologisch #2: De dagen van Leopold Mangelmann

Grunberg chronologisch #1: Blauwe Maandagen

 

Terug naar overzicht