
Dappere poging van Leon de Winter (1954) om te willen fantaseren over de (West-Europese) wereld die ons rond 2040 te wachten staat. Het Lied van Europa noemde hij zijn roman, waar hij, af en aan, sinds 2013 aan heeft gewerkt, zo vertelde hij in een mooi gesprek bij De Nieuwe Wereld.
Ook mooi was het kijkje dat hij gaf in zijn werkwijze. Na het eerste idee vindt een jarenlang proces van onderzoek plaats: lezen, praten, kijken, nadenken, reizen en vooral: een uiterst gedetailleerd schema maken van hoe de roman in elkaar moet zitten. Hij vergeleek het met het werk van een architect: ‘Ik vertel mijn idee aan de architect in mijn hoofd en vervolgens slaat deze aan het ontwerpen en bouwt hij een maquette; uiteindelijk weet ik tot in het kleinste detail, tot en met de kleur van de kozijnen, hoe alles eruitziet. Vervolgens schrijf ik in een relatief korte periode het boek. Vroeger deed ik dat in Los Angeles, nu in Tel Aviv. En dan volgen nog vijftien herschrijfrondes.”
Een dergelijke werkwijze, en een dergelijk lang productieproces, wekken hoge verwachtingen. Ook het onderwerp doet dat: hoe is de toestand van Europa aan het begin van de jaren veertig, je moet maar durven. En tot slot: De Winters status in de meer alternatieve media als half-ontwaakte – hij die de waarheid begint te zien, getuige zijn wekelijkse column in De Telegraaf, maar nog niet de uiterste consequentie durft te trekken, namelijk: inzien dat alles wat ons wordt wijsgemaakt een leugen is die dient om ons ‘eronder te houden’ en de belangen van ‘de boven ons gestelden’ te dienen – doet vermoeden dat hij ons met zijn toekomstroman wil waarschuwen voor wat er komen kan.
CO2-budget en nepvlees
Want een leuke wereld schetst De Winter niet: rond 2040 betalen we met een co2-budget, eten we nepvlees, en worden we continu gevolgd door gezichtsherkennende camera’s en afluisterapparatuur. De overheid heeft een bijna totale controle over haar burgers, en wie zich daaraan onttrekken wil, leeft een leven in de marge, opgesloten in getto’s waar de staat niet komt, maar waar ook nauwelijks te (over)leven valt.
Mijn grootste bezwaar tegen dit beeld is dat de Winter voor mijn gevoel nog veel te optimistisch is, vooral over de termijn waarop deze dystopie zich ontrollen zal. Ik denk dat we al een heel eind op weg zijn naar de wereld zoals De Winter die schetst – Agenda 2030, The Great Reset, u weet wel – en dat we in 2040 al een stuk verder zijn – lees de boeken van Yuval Harari er maar op na, of luister naar wat Elon Musk ons voorspiegelt: een versmelting van mens en technologie, de mens als ‘hackable being’, zoals Harari onze toekomst schetst. De Winter had naar mijn idee dus veel verder mogen gaan in het doordenken van wat de consequenties zijn van deze ontwikkelingen.
Europa als historisch-toeristisch pretpark
Persoonlijk denk ik echter dat het een heel andere kant op gaat. Van Europa zal niet veel overblijven, anders dan het historisch-toeristische pretpark dat Ilja Leonard Pfeijffer schetste in zíjn boek over Europa: Grand Hotel Europa uit 2018. Economisch loopt de westerse wereld op zijn laatste benen, geruïneerd door een rampzalig financieel beleid van onze overheden en centrale banken, onze collectieve psychose van klimaatbeleid en oorlog tegen Rusland en het terugtrekken van de Amerikanen doordat hun dollar steeds meer aan belang inboet. De rest van de wereld ziet eindelijk zijn kans schoon zich te ontdoen van 400 jaar westerse koloniale, kapitalistische overheersing en stoot ons uit, komt alleen nog op bezoek om zich door ons toeristisch te laten fêteren. Het is nu de beurt aan de anderen: de Chinezen, de Russen, de Afrikanen, de Zuid-Amerikanen, de Arabieren. Wij mogen hen dienen, zij geven ons een fooi, als we geluk hebben. Als je een roman schrijft over Europa in 2040, dan zou het daarover moeten gaan, naar mijn idee. Tenminste, als je ook de alternatieve, en de niet-westerse media een beetje volgt, en niet alleen afgaat op wat de NOS, Nieuwsuur en het NRC je wijs maken. Dan weet je niets. Je weet alleen wat ‘de macht’ wil dat je weet. En als je negen jaar aan een roman werkt, verwacht ik een wat dieper doordachte visie dan dat we in 2040 nepharing eten, en dat sigaretten onbetaalbaar zijn.
Wees een profeet, een ziener, een dichter
De Winters toekomstbeeld is me te makkelijk, is mijn bezwaar. En het klopt niet. Daar komt bij: ook zijn verhaalconstructie is mij te makkelijk. Vijftien keer zou hij het boek hebben herschreven. Ik lees het er niet aan af. Was ik zijn redacteur dan zou ik als eerste adviseren: vertel eens wat minder wat er gebeurd is – en dat dan nog meerdere malen herhaald – en wat meer wat er gebeurt, nu, met je personages. Kruip in hun hoofden, en neem me mee in hun denkwereld. Wees wat minder de beschrijver, wat meer de schrijver, de verbeelder, de magiër die werelden schept. Neem ons mee naar het jaar 2040 en vertel ons wat je ziet. Wees een profeet, een ziener, een dichter. Volg je gevoel en laat die constructie, die maquette die je hebt gemaakt, nu eens los. Ga het avontuur aan en durf te kijken wat er ontstaat. Kortom: verras ons.
Ontwaken is een eenrichtingsweg
Een slecht boek is Het Lied van Europa heus niet. Het is een middelmatig boek van een man die (nog) niet durft door te denken. Die nog te zeer vastzit in een wereld die al lang voorbij is. Die dat wel aanvoelt, maar de consequentie nog niet durft te trekken. In zijn columns al wel af en toe. In zijn roman nog niet. Nu mag hij nog aanzitten bij de reguliere media om zijn kunstje te doen, zijn boek te verkopen. “Over twee jaar kan dat vrees ik niet meer”, voorspelde hij bij De Nieuwe Wereld. Hij weet dus dat ontwaken een eenrichtingsweg is. Terug kun je niet. Je kunt alleen maar verder. De boeken die dan ontstaan, dat zullen boeken zijn die ik wil lezen.
(Hannah Hofman, 31 januari 2023)
Het Lied van Europa bij Uitgeverij Hollands Diep